Zo fanatiek als de jongens hierboven zal ik nooit worden. Maar ik heb deze weken wel weer een oude, foute hobby opgepakt: gamen. Niet dat ik hele avonden zit te spelen, maar een paar keer per week zit ik wel achter het scherm en beweeg ik me door virtuele werelden. Het rare is: ik schaam me er een beetje voor. Volgens mij is gamen niet echt een hobby waarvan anderem denken: die gozer is blits, die gozer is lekker sociaal, die gozer heeft het gemaakt.
Het komt natuurlijk door het beeld dat ikzelf voor ogen heb als het om gamers gaat: eenzame jongens achter hun bureau, het gezicht wordt in het donker alleen nog verlicht door het computerscherm, alleen voor eten en een hazenslaapje gaat de computer op stand-bye. Een vooroordeel. Ik zit helemaal niet in een donkere kamer.
Mijn redding schuilt misschien juist in het trieste beeld dat ik van gamers heb. Zo wil ik niet zijn. Dus na enkele weken zal deze hobby wel weer verdwijnen. Dat gebeurde in het verleden al vaker. Als het verdwijnt, weet ik één ding zeker: de hobby komt wèl weer bovendrijven. Dit laatste is volgens mij één van de belangrijkste kenmerken van een verslaving…
Welke spelletjes ik speel? Heel veel verschillende. Ik ben namelijk niet goed in deze hobby en ik ben vaak al snel verslagen. Dus speel ik alleen de gratis demo’s van spelletjes. Oei, de conclusie is wel triest: ik ben een vrekkige, zielige, eenzame gamer die het ook nog eens niet kan.