De mannen lopen licht voorover gebogen rond. De regen wordt horizontaal door de wind voort gejaagd. Een man steekt een shagie op maar de regen slaat onverbiddelijk toe. Het water druipt langs de verweerde gezichten omlaag. De handen zijn gevat in dikke werkhandschoenen. De handelingen kortaf, stijf van de kou.
Langs de rand van de bouwput, achter het hek, kijken Bas en ik omlaag. Iedere beweging van de betonvlechters wordt door Bas van commentaar voorzien. Wat hij zegt versta ik niet, maar het ligt opgewonden, gespannen.
De grote hijskraan brengt zonder een krimp te geven, een trechter-achtig apparaat vol beton de lucht in. Een vingertje wijst, Bas vindt het prachtig. "Tsjaatjaa, ma ti ka taataaa." Hij lijkt geen last te hebben van de kou en de regen. Ondanks zijn regenjasje met capuchon is zijn haar nat, zijn handen en wangen zijn zo rood als het hoofddeksel van Roodkapje. We staan al meer dan 15 minuten bij de bouwput. Ondanks het protest van Bas, besluit ik te vertrekken.
Met de vele bouwprojecten in de buurt is het duidelijk: Bas kunnen we voorlopig gratis, zonder pretpark o.i.d., vermaken.