Mijn vrouwlief is thuis aan het klussen. Schuren, verven, dat soort werk. Mijn taak is die van huisman, in een tent, op de camping. Dus eigenlijk ben ik de campingman.
Het is intussen goed toeven. Na een koude nacht – ik was mijn slaapzak vergeten en sliep slecht(s) onder twee fleece-dekens, nooit zo dicht bij het zwerversbestaan geweest – schijnt de zon. Het zorgt voor hitte in het klein lijf van Bas. Een campingdouche is zo gemaakt – drie flessen koud water zorgen voor een lichaam vol mierentietjes.
Met Fien speel ik een spelletje. Zoals bijna altijd ga ik hopeloos ten onder.
Saar zie ik in de verte af en toe voorbij flitsen. Ze speelt met buurtgenoot M. die even verderop ook op de camping staat. Ik vind het best. Ze spelen maar. Ik kijk er naar vanuit mijn luie stoel. Prima de luxe.